In 2009 zette de toenmalige minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap met een beleidsbrief aan de Tweede Kamer de Modernisering Monumentenzorg in gang ook wel afgekort als de MoMo.
De MoMo was gericht op drie pijlers:
1. Cultuurhistorische belangen meewegen in de ruimtelijke ordening
2. Krachtiger en eenvoudiger regelgeving
3. Bevorderen van herbestemmingen
Het doel van de MoMo was om van de oorspronkelijke objectgerichte benadering meer te komen tot een gebiedsgerichte aanpak. Dit vraagt om minder sectorale regelgeving achteraf en een meer generieke borging vooraf. De voorkantsturing (inbedding in het beleid en het organiseren van vooroverleg) en het vergaren van kennis van de aanwezige cultuurhistorische waarden (zodat een goede afweging kan worden gemaakt bij planprocessen), krijgen een belangrijke plaats in het proces. Cultuurhistorie is van invloed op vele aspecten van het gemeentelijke beleid. Het speelt een duidelijke rol in de ruimtelijke ordening en de vergunningverlening, maar ook bij toerisme en recreatie, economie, kunst en educatie. Een integrale benadering is daarbij van belang en vraagt derhalve van gemeenten ook om goede samenwerking tussen de verschillende afdelingen.
Tevens was de MoMo er op gericht om de burger, de eigenaar van monumentale panden en het particulier initiatief meer ruimte te bieden en meer te betrekken bij het beleid. Draagvlak onder de bevolking is een belangrijk uitgangspunt voor het welslagen van het gemeentelijke beleid.