De nota Belverdère, die in 1999 het licht zag, ging over de relatie tussen cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting. Het doel was niet langer om alleen maar in te zetten op behoud, maar ook op ontwikkeling. Het gebouw en de conservering daarvan was niet langer meer het uitgangspunt. Het ging er opeens om hoe je het gebouw kunt gebruiken en het daardoor kunt behouden door het een beter toekomstperspectief mee te geven.
Behoud door ontwikkeling
De nota werd integraal uitgebracht en ondertekend door vier ministeries: de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, van Landbouw, Verkeer en Waterstaat en van Natuurbeheer en Visserij. Door de nota kreeg de cultuurhistorische waarde meer prioriteit bij de inrichting van Nederland. De overheid erkende daarmee dat de cultuurhistorie kan dienen als inspiratiebron voor landschapsontwikkeling, architectuur en ruimtelijk ontwerp. Hiermee kon tevens de positie van het cultuurhistorisch erfgoed worden versterkt. In de dynamiek van de ruimtelijke inrichting moest nu meer ene evenwicht gezicht worden tussen behoud en ontwikkeling. Nieuwe functies en gebruik van het cultuurhistorisch erfgoed moest mogelijk worden zonder dat daarbij de essentie en de waarden daarvan verloren gingen.
De nota Belverdère kwam voort uit de de Cultuurnota 1997-2000 en de Nota over het architectuurbeleid van 1997-2000.
Downloads:
Verdrag van Granada
In 1994 is Nederland toegetreden tot het Verdrag van Granada. Hierin staat dat de bescherming van het architectonische erfgoed een essentieel doel is van de ruimtelijke ordening: niet alleen bij de planologische uitwerking, maar ook het vormgeven aan ontwikkelingen. De nota Belverdère gaf een aanzet, maar pas bij de beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg heeft dit verdrag in Nederland echt een uitwerking gekregen.