Gemeenten kunnen optreden tegen verwaarlozen monument

Door een uitspraak van de Rechtbank Roermond van 21 december 2010 is het mogelijk voor gemeenten om op te treden tegen het bewust verwaarlozen van een beschermd monument.

Bron: www.cultureelerfgoed.nl (23 mrt 2011)

"Voor het eerst spreekt een rechtbank zich uit over de mogelijkheid om op te treden tegen bewust verwaarlozen van een beschermd monument. Deze uitspraak is vooral voor gemeentes van belang.

Niet uit monumentenregister

De Rechtbank Roermond deed op 21 december 2010 twee uitspraken over het monument Sankt Ludwig in Vlodrop. In de eerste uitspraak (LJN: BO8481, Rechtbank Roermond, AWB 10/263) was de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap partij. De Rechtbank heeft de staatssecretaris in het gelijk gesteld voor wat betreft het besluit om Sankt Ludwig niet uit het monumentenregister te schrappen.

Optreden op grond van Monumentenwet 1988

De tweede uitspraak (LJN: BO8494, Rechtbank Roermond, AWB 10/812) is echter voor gemeentes interessant, omdat een rechtbank zich hierin voor het eerst uitspreekt over de mogelijkheid om op grond van de Monumentenwet 1988 op te treden tegen het bewust verwaarlozen van een beschermd monument.

Deze uitspraak is gedaan op het beroep dat de eigenaar van Sankt Ludwig had ingesteld naar aanleiding van de door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roerdalen opgelegde last onder dwangsom. Deze houdt in dat het rijksmonument Sankt Ludwig moet worden hersteld in de toestand zoals die was vóór de illegale sloop van de voorbouw op 12 september 2001. Bovendien moeten passende voorzieningen worden getroffen, ook aan overige delen van Sankt Ludwig, om te voorkomen dat schade aan het rijksmonument ontstaat als gevolg van weersinvloeden. Gedacht moet worden aan het herstellen van diverse lekkages aan daken, defecte ramen en goten en afvoeren.

De eigenaar stelde dat het opleggen van een last onder dwangsom voor het herstellen van de gebreken veel verder gaat dan op grond van artikel 11 van de Monumentenwet 1988 mogelijk is. In deze wet is immers geen onderhoudsverplichting opgenomen.

De Rechtbank oordeelt dat artikel 11, tweede lid, onder b, van de Monumentenwet 1988 wel degelijk voldoende basis biedt om handhavend op te treden tegen het passief verwaarlozen van een monument. De Rechtbank baseert dit op een passage in de Memorie van Antwoord bij de Monumentenwet 1988, waaruit blijkt dat dit ook de bedoeling van de wetgever is geweest.

Toelichting

Deze uitspraak van de Rechtbank is vooral van belang voor gemeentes omdat zij belast zijn met handhaving van gebouwde monumenten en voor hen onduidelijk was of zij op grond van de Monumentenwet 1988 konden optreden tegen bewuste verwaarlozing. Ook nu het artikel uit de Monumentenwet 1988 waar het hier om gaat inmiddels is opgenomen in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (artikel 2.1) blijft deze uitspraak van belang.

Kanttekening is dat de eigenaar van Sankt Ludwig tegen de hier besproken uitspraak hoger beroep heeft aangetekend. Het is dus niet zeker of de Raad van State het uiteindelijk eens zal zijn met het oordeel van de Rechtbank."