Bouw- en cultuurhistorisch Onderzoek

De bouwhistorische waarde van een object en zijn onderdelen vormt de basis voor de besluitvorming in het ontwerpproces bij ontwikkelingen. Ook bij de beoordeling van bouwplannen is het van belang om de waarde van het geheel en de diverse onderdelen te kennen, zodat men weet wat behouden dient te blijven en wat mogelijkheden biedt voor aanpassingen. Om deze waarden te weten te komen is veelal een cultuur-/ of bouwhistorisch onderzoek nodig. Niet in alle gevallen is dit bij de beoordeling van bouwplannen een vereiste (bijvoorbeeld niet bij kleinschalige ingrepen aan overduidelijk niet historische onderdelen), maar de Wabo biedt de mogelijkheid dat hierom gevraagd wordt (door de gemeente/monumentencommissie) in het kader van het verzoek tot het indienen van aanvullende gegevens.

Door in een vroeg stadium bouwhistorisch onderzoek te laten doen, voorafgaand aan de planvorming, wordt duidelijkheid verschaft aan de initiatiefnemer en ontwerper van de plannen met welke waardevolle onderdelen rekening gehouden moet worden. Bouwhistorisch onderzoek voorkomt dat door gebrek aan kennis waardevolle onderdelen worden aangetast en historische elementen verloren gaan.

Maatwerk en richtlijnen
Monumentenwerk is en blijft maatwerk. Zo moet per geval de afweging gemaakt worden of en in welke mate nader onderzoek naar de bouwhistorische waarden van een monument noodzakelijk is. Bij kleine ingrepen, waarbij duidelijk is dat er geen cultuurhistorische waarden in het geding zijn, is nader onderzoek niet nodig. In de meeste gevallen volstaat een kort bezoek met vastlegging van de belangrijkste waarden (bouwhistorische quick scan), zeker wanneer al een goede redengevende omschrijving van het monument voorhanden is. Voor ingrijpende plannen, complexe monumenten of daar waar verborgen waarden worden vermoed, is een bouwhistorische verkenning en in zeldzame gevallen uitgebreid bouwhistorisch onderzoek noodzakelijk. De afweging wordt gemaakt door de behandelend ambtenaar wanneer deze over voldoende inzicht en kennis beschikt, of door de monumentencommissie. 

Het kan behulpzaam zijn voor alle betrokkenen wanneer de gemeente een richtlijn opstelt waaruit duidelijk wordt in welke gevallen welke gradatie van onderzoek wenselijk is. Een bouwhistorische verkenning of onderzoek moet worden opgesteld door een onafhankelijke deskundige met inachtneming van de landelijke richtlijnen voor bouwhistorisch onderzoek.

Tuinen en parken
Net als bouwwerken hebben beschermde tuinen en parken vaak een lange geschiedenis met verschillende fasen van aanleg. Om de actuele cultuurhistorische waarden en de gevolgen van een plan bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning goed te kunnen inschatten is tuinhistorisch onderzoek van belang. Dat is zeker het geval bij de grotere parken en tuinen op bijvoorbeeld buitenplaatsen of in een waardvolle structuur (Vecht, Stichtse Lustwarande). Ook voor tuinhistorisch onderzoek zijn landelijke richtlijnen opgesteld.

Richtlijnen bouwhistorisch onderzoek
Voor het juist uitvoeren van een bouwhistorisch onderzoek zijn algemene richtlijnen opgesteld waaraan dit onderzoek moet voldoen. Je kan die hier downloaden:

 

In onze ROMA bijeenkomsten besteden wij ook regelmatig aandacht aan dit onderwerp:
ROMA bijeenkomst Herbestemmen