Subsidieregelingen

Voor het creëren en behoud van draagvlak en als steuntje in de rug kan je als gemeente het behoud en de ontsluiting van erfgoed op lokaal niveau stimuleren. Bij gebouwd erfgoed kan dat op diverse manieren. Maar ook bij archeologie of voor instellingen die zich bezig houden met erfgoed of de ontsluiting daarvan kan dat wenselijk zijn.

Subsidiëring is geregeld in onderdeel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht. Daarnaast moet er (met uitzondering van incidentele gevallen) een lokale grondslag in de vorm van een wettelijk voorschrift zijn om als gemeente subsidies te verstrekken. De meeste gemeenten hebben daarvoor een overkoepelende subsidieverordening vastgesteld door de gemeenteraad  conform het ASV model van de VNG. Onder deze ASV kunnen door het college subsidieregels worden vastgesteld. Naast de vaststelling van de regels door het college moeten vaak jaarlijks de subsidiebedragen- en plafonds gepubliceerd worden voor aanvang van het volgende subsidiejaar.

Subsidieregeling gemeentelijke monumenten
Bij gemeentelijke monumenten kan je verschillende strategieën hanteren. Het basisprincipe is echter altijd overeenkomstig en dat is dat je monumenteneigenaren tegemoetkomt in de extra kosten die zij moeten maken omdat hun pand een monument is in plaats van een gebouw zonder status. Ook als het gebouw geen status als monument zou hebben, zouden de eigenaren kosten maken voor onderhoud, net als elke andere gebouweigenaren. Het zou dan ook niet redelijk zijn om meer te vergoeden dan de kosten die een ieder ander ook heeft.

Strategieën:

  • Tegemoetkoming in het normaal onderhoud: schilderwerk, klein onderhoud, kleine restauratieve ingrepen, reiniging, rieten dak aanvullen, etc.
  • Tegemoetkoming in groot onderhoud en restauratieve werkzaamheden.
  • Tegemoetkoming bij herbestemming.
  • Aanvullende zaken zoals verplichte inspectie monumentenwacht, DuMo adviezen, cultuur-/bouwhistorisch onderzoek, herbestemmingsonderzoek.
  • Stimulerende zaken zoals abonnement monumentenwacht, monumentenschildje, informatiebordje, abonnement monumententijdschrift, etc.

Het is natuurlijk ook altijd mogelijk om verschillende strategieën te combineren. Het is zinvol om de strategie af te stemmen op de situatie in de gemeente. Zijn er veel monumenten in een achterstallige staat, dan is het zinvol om tegemoet te komen in groot onderhoud en restauratie. Heeft de gemeente nagenoeg geen restauratieachterstand meer, dan ligt mogelijk een tegemoetkoming in het normaal onderhoud meer voor de hand. Op moment dat er gekozen wordt om tegemoet te komen in normaal onderhoud, dan is er mogelijk een groter gemeentelijk budget benodigd dan wanneer er alleen tegemoetgekomen worden in groot onderhoud en restauratie. Dat komt omdat elke monumenteneigenaar aanspraak maakt op subsidie voor normaal onderhoud, terwijl groot onderhoud en restauratie minder vaak voorkomt. Ook is het bij de laatste gemakkelijker om bijvoorbeeld een limiet in te stellen op het aantal aanvragen dat jaarlijks in aanmerking komt. Daarbij kan er gekozen worden voor een jaarlijkse indieningstermijn en een beoordeling op noodzaak, of op basis van first come, first serve.

Subsidies op liggelden voor historische schepen
Het is lastig, zo niet onmogelijk om als gemeente subsidies te verstrekken voor onderhoud aan historische en monumentale schepen. Ze kunnen immers elk moment wegvaren naar een haven buiten de gemeente en de subsidievoorwaarden die je kunt stellen mogen alleen direct betrekking hebben op hetgeen je subsidieert en de duur daarvan (onderhoud of restauratie). Het is dus niet mogelijk om als randvoorwaarde te stellen dat een schip nadat zij een subsidie voor onderhoud heeft gekregen, bijvoorbeeld nog minimaal 2 jaar in de haven moet blijven liggen.

Wat wel mogelijk is om een subsidie te koppelen aan het liggen en aanwezig zijn in de haven. Het schip krijgt dan alleen subsidie als zij daadwerkelijk in de haven ligt. Ligt het schip bijvoorbeeld een groot deel van het jaar in andere havens, dan kan de subsidie (deels) eenvoudig worden teruggevorderd door de subsidie ambtshalve lager vast te stellen. Het kan lastig zijn om te definiëren welke schepen in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Het is ook een onderwerp waar snel discussie over is met scheepseigenaren. Het eenvoudigste handvat vormt daarvoor het register van de FVEN. Voor de verschillende scheepstypen gelden voor het register andere criteria op basis waarvan ze geregistreerd kunnen worden. Zo is er een apart register voor authentieke Botters, Rond- en platbodemjachten of stoomvaartuigen. Als specifieke scheepstypes historisch gezien in je haven thuishoren, kan je die in aanmerking laten komen voor de subsidies mits zij in het register voorkomen. Zo kan je dus stimuleren dat het oorspronkelijke historische karakter van de haven behouden blijft of weer terugkomt.

Let op dat indirect subsidiëren door de liggelden voor historische schepen te verlagen in een gemeentelijke haven gezien kan worden als verkapte staatssteun. Ook is het minder transparant dan direct subsidiëren. Niet alleen andere scheepseigenaren kunnen daarover vallen, maar ook andere commerciële havens die liggen in de gemeente.